Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Foal Immunodeficiency Syndrome

Uit Bokt
(Doorverwezen vanaf Fellpony Syndroom)
Voorbehoud medisch
Let op: Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij twijfel over de gezondheid van je paard altijd een dierenarts!


Een Fell Pony dekhengst

Het Foal Immunodeficiency Syndrome is een aangeboren ziekte die voorkomt bij Fell Pony's, Dales Pony's en kruisingen met deze rassen. De ziekte werd voor het eerst beschreven in 1998 bij de Fell Pony en kreeg toen de naam Fell Pony Syndroom. Later bleek de aandoening ook bij andere rassen voor te komen en werd de naam veranderd.[1]

Oorzaak of etiologie

Het is een erfelijke en dodelijke ziekte die waarschijnlijk wijd verspreid is binnen het Fell Pony ras. Schattingen gaan er vanuit dat 30-60% van de populatie drager is van deze ziekte. Er is veel onderzoek naar gedaan, waaruit is gebleken dat de ziekte vererft via de Mendeliaanse methode, waarbij in geval van drager x drager de kans 25% is op een syndroom veulen.

Ziekteverloop of pathogenese

Een veulen met Foal Immunodeficiency Syndrome wordt levend en op het oog gezond geboren, maar overlijdt binnen 2 - 3 maanden. Na de geboorte ontwikkelt het veulen zich niet zoals gezonde veulens. Binnen een paar weken beginnen deze veulens conditie te verliezen, ze krijgen in steeds ernstiger mate bloedarmoede (anemie) en ze ontwikkelen klachten die nog het meest doen denken aan een immuundeficiëntie, zoals diarree, lopende neus, overvloedige speekselproductie en hoesten. De veulens sterven uiteindelijk aan de klachten of worden ge-euthaniseerd, vaak nog voordat ze de leeftijd van 3 maanden bereiken. Op dat moment lijden ze aan infecties, vergaande anemie en ernstige lusteloosheid. Het vermoeden bestaat dat het veulen bij geboorte nog voldoende afweer heeft vanuit de moeder, maar zelf zijn afweersysteem niet op peil kan houden en daarom dus steeds verder achteruit gaat.

Symptomen

Een veulen dat geboren wordt en aangetast is door het Foal Immunodeficiency Syndrome lijkt op het eerste gezicht gezond. De eerste paar weken zal het veulen goed beschermd zijn tegen infecties door de antistoffen die hij via de biest van de merrie krijgt. Vanaf ongeveer 3 weken ouderdom moet het immuunsysteem van het veulen steeds meer gaan werken omdat de antistoffen van de moeder uitgeput raken. Op dat moment worden aangetaste veulens ziek. Verkoudheid en diarree worden vaak gezien bij deze veulens. In eerste instantie zal het veulen eventueel met behulp van medicatie hiervan herstellen, maar al snel wordt het opnieuw ziek. De infecties blijven terugkomen tot het veulen zo verzwakt is dat het sterft of geeuthanaseerd moet worden.

Dieren die drager zijn van het FIS-gen zijn perfect gezond en zullen geen last hebben van infecties. Je kunt aan de buitenkant dus niet zien of een pony drager is.

Diagnose

Veulens van Fell Pony's, Dales Pony's of kruisingen met deze rassen die herhaaldelijk infecties doormaken op jonge leeftijd zijn verdacht van het Foal Immunodeficiency Syndrome. In december 2009 is bekend geworden dat de onderzoekers van Liverpool en Animal Health Trust in Newmarket het gen geïdentificeerd hebben dat verantwoordelijk is voor FIS. Per 1 februari 2010 is er een test beschikbaar waarmee getest kan worden op FIS. Deze test is geschikt voor alle pony’s, dat wil zeggen dat zowel gezonde pony's als veulens met verdenking van FIS getest kunnen worden. Een veulen dat verdacht wordt van het hebben van dit syndroom wordt met voorrang getest, zodat er snel duidelijkheid is voor de eigenaar.[2]

Behandeling

Er bestaat geen behandeling om de zieke veulens te genezen. Het is voor de dieren het beste om ze zo snel mogelijk uit hun lijden te verlossen.

Preventie

Een gezonde pony kan getest worden op het dragerschap: wel of geen drager van het FIS gen. Het fokken met FIS dragers wordt absoluut niet ontmoedigd! Dit zou namelijk het aantal fokdieren ernstig terugbrengen en het ras daarmee veel kwetsbaarder maken. Daarentegen wordt er wel openheid van zaken aangemoedigd, zodat fokkers zelf kunnen kiezen of ze het risico op een FIS-veulen willen nemen (door met drager x drager te fokken) of dat ze voor drager x vrij of vrij x vrij combinaties kiezen. Aangezien de vererving van het syndroom Mendeliaans is, zijn de percentages als volgt:

  1. Indien beide ouders drager zijn is er 25% kans op een syndroomveulen, 50% kans op een gezond veulen dat ook drager is, en 25% kans op een gezond veulen dat geen drager meer is.
  2. Indien één van beide ouders drager is, is er 50% kans op een gezond veulen dat ook drager is, en 50% kans op een gezond veulen dat geen drager is.
  3. Indien beide ouders geen drager zijn, is er 100% kans op een gezond veulen dat geen drager is.

Foto's

Bronnen, referenties en/of voetnoten



Bij dit artikel ontbreken afbeeldingen.

We zijn specifiek op zoek naar: foto´s van aangetaste veulens

Als je dit artikel aan wilt vullen kun je op bewerk klikken om je kennis aan dit artikel toe te voegen.